Voeding.
Het voorkomen van
ziekten bij schapen begint met een gezonde voeding. Gras speelt hierbij een
belangrijke rol.
Wanneer het grasaanbod minder wordt, of wanneer de tijd aanbreekt om de ooien
voor het lammeren naar binnen te halen, verandert de voeding van de dieren vaak.
Meestal krijgen ze dan hooi, eventueel aangevuld met krachtvoer.
Hooi is een goed ruwvoer voor schapen, mits het schimmelvrij is. Dankzij ruwvoer
blijven de penswerking en de bacterieflora optimaal.
Naast het traditionele hooi- en krachtvoerrantsoen, zijn er andere
voedermiddelen die geschikt kunnen zijn voor schapen.
“Alternatief” ruwvoer kan om verschillende redenen gegeven worden, zoals het
bereiken van een hogere voedselopname bij de ooien, het verlagen van de kosten
van het ruwvoer of omdat de ruwvoervoor-raad te klein is voor de hele
stalperiode.De belangrijkste alternatieven voor hooi zijn voordroogkuil, luzerne
of gerstestro.
-
Voordroogkuil:
Voordroogkuil is een perfect voedermiddel voor schapen, mist goed gewonnen
en ingekuild. Voordroogkuil bevat veel energie en eiwit en is smakelijk
zodat de dieren hiervan flink wreten. Door deze hoge opname, is het vaak
gewenst minder krachtvoer bij te geven. Voordroogkuil wordt bewaard in
voordroogbalen in folie. Vierkante balen zijn makkelijker in gedeelten te
voeren dan ronde. Bij het openen van een pak moet het binnen de 10 à 14
dagen opgebruikt worden, anders kan er bederf of broei optreden.
-
Luzerne:
Door de kunstmatige droging heeft luzerne-hooi een goede voederwaarde
behouden, het heeft ook een hoog calciumgehalte, zodat het te vergelijken is
met goed hooi. De smakelijkheid van dit product is wel goed, maar de dieren
moeten wel wennen aan de harde stukjes stengel. Luzerne kan ook in korrel
gegeven worden.
-
Gerstestro:
Gerstestro bevat weinig voederwaarde, om de dieren met dit soort ruwvoeder
productief te houden moet men wel krachtvoeder bijgeven
-
Krachtvoer:
Het is vrijwel onmogelijk dat een ooi met lammeren of mestlammeren voldoende
voedingsstoffen kunnen opnemen uit uitsluitend gras. Daarom krijgen ze naast
hun basisrantsoen uit de weide een mengsel van hoogwaardige voedingsstoffen,
dat we krachtvoer noemen. Krachtvoeders worden meestal onder korrelvorm, met
variabele diameters aangeboden:
- 2 à 3 mm. voor jonge lammeren.
- 4 à 5 mm. voor oudere lammeren en ooien.
Grotere korrels zijn niet geschikt voor schapen. Krachtvoer kan enkelvoudig
zijn en bestaat dan uit slechts één grondstof (granen) bv.gerst, haver,
rogge of geplette maïs. Maar de meeste krachtvoeders bestaan uit een
heel recept van samengestelde grondstoffen waarin naast granen en zaden (bv.
erwten, bonen, lijnzaad of soyabonen) ook bijproducten (bv. draf, biergist,
zemelen en melasse) uit de voedingsindustrie een belangrijk aandeel vormen.
Soms bestaat de neiging om de dieren tot een steeds hogere productie te
forceren door de krachtvoergift zo hoog mogelijk op te schroeven. Het
welzijn van onze schapen kan op korte maar zeker op lange termijn in het
gedrang komen.
Kortom:
EEN EVENWICHTIG RANTSOEN BESTAAT OP DE EERSTE PLAATS UIT EEN GOEDE BASIS VAN
SMAKELIJK EN AFWISSELEND RUWVOER, AANGEVULD MET EEN GEMATIGDE HOEVEELHEID
KRACHTVOER UIT GEZONDE GRONDSTOFFEN.
Voorzorgsmaatregelen:
-
Bruuske rantsoenswijziging vermijden.
-
Naast krachtvoer steeds hooi of stro ter beschikking
stellen.
-
Steeds verdelen over meerdere voederbeurten per dag.
-
Alleen gebruik maken van “Specifieke Schapenvoeders”.
Commerciële mengvoeders:
Om enig idee te krijgen van de voedingswaarde zijn we volledig aangewezen op het
etiket. Het etiket bevat meestal:
-
Fabrikant en
fabricagedatum.
-
Minima voor ruw
eiwit.
-
Minima voor vet,
suikers en zetmeel.
-
Maxima voor vocht.
-
Gehaltes aan
vitaminen en mineralen.
-
Bepaalde
gebruiksaanwijzing.
Terug naar Info.
|