Drachtige ooien.

De voeding van de drachtige ooien is het belangrijkste onderdeel van de verzorging.  De eerst twee tot drie maanden van de dracht zijn op zich geen zware belasting voor de ooien. Het is aan te bevelen om het verstrekken van krachtvoer ongeveer 6 weken voor het lammeren te beginnen. Verder moet men ervoor zorgen dat er steeds voldoende fris drinkwater is, de waterbehoefte is immers groot. De ooien kunnen wel tot 10 liter water per dag opnemen. Het is ook aan te raden om de ooien veertien dagen voor het lammeren te vaccineren tegen de “bloedziekte”  (Enterotoxemie), ook weeldeziekte genoemd. Deze plotselinge sterfte bij snelgroeiende lammeren, vanaf de leeftijd van ongeveer 4 weken, kan ook bij alle leeftijden voorkomen. Door het snelle verloop is de behandeling van de zieke dieren praktisch onmogelijk. Doordat de ooien ingeënt worden vóór het lammeren, stijgen de antistoffen in het bloed van de ooi. Ooien die voor het eerst ingeënt worden, worden tweemaal ingeënt met een tussentijd van 4 tot 6 weken. Nadien volstaat een jaarlijkse hervaccinatie, een 3 tal weken voor het lammeren. De antistoffen worden met de biest (de eerste melk na het lammeren) uitgescheiden en de lammeren krijgen zo voldoende antistoffen om gedurende de eerste 12 weken beschermd te zijn. De lammeren moeten op hun beurt gevaccineerd worden bij een leeftijd van 12 weken.

Met een goed vaccinatieschema kan het “bloed” volledig worden beveiligd.

Terug naar Geboorte.